Vliegende vleermuis
Nederland herbergt 17 verschillende vleermuissoorten. De meest voorkomende is de gewone dwergvleermuis, maar je kunt ook zeldzamere soorten zoals de ruige dwergvleermuis tegenkomen.
Vleermuizen zijn belangrijke insecteneters. Een vleermuis kan in één nacht wel meer dan 1.000 muggen of andere insecten eten! Dit maakt ze cruciaal voor het bestrijden van plaaginsecten.
Vleermuizen gebruiken echolocatie om zich ‘s nachts te oriënteren. Ze maken ultrasone geluiden die weerkaatsen van objecten in hun omgeving. Aan de hand van deze echo’s kunnen ze vliegend obstakels vermijden en hun prooi vinden.
In de winter gaan vleermuizen in winterrust (hibernatie), waarbij hun lichaamstemperatuur daalt en ze hun energie verbruiken voor overleving. Dit gebeurt vaak in donkere, koele plekken zoals grotten, lege gebouwen of schuren.
Vleermuizen zijn beschermde diersoorten in Nederland. Het is verboden om hun verblijfplaatsen te verstoren of schade aan te richten aan hun schuilplaatsen. Gelukkig dragen natuurbeschermingsorganisaties bij aan het behoud van vleermuizen.
Veel vleermuizen zoeken hun schuilplaats in oude gebouwen, bomen of zelfs in speciaal gebouwde vleermuiskasten. Ze hebben een rustige, donkere plek nodig om hun jongen groot te brengen en uit te rusten.
Deze soort is het grootste van de vleermuizen in Nederland, met een spanwijdte van wel 45 centimeter!
Mollen hebben een relatief korte levensduur, vaak slechts 3-4 jaar, maar kunnen snel voortplanten. Ze krijgen meer jongen per jaar, wat hun populatie in een snel tempo kan doen toenemen.
De typisch opgeworpen aarde die je vaak ziet in tuinen is het gevolg van hun graafwerk. Dit wordt een molshoop genoemd. Hun graafactiviteit verbetert de bodemstructuur. Mollen zijn dus heel bijzondere, maar vaak onopgemerkte dieren die hun eigen rol spelen in het ecosysteem!