Gravende mol

Mollen staan bekend om hun graafvermogen. Ze graven tunnels tot wel 1,5 meter diep, afhankelijk van het soort mollen. Dit doen ze voornamelijk op zoek naar voedsel, zoals wormen en insecten.
Mollen hebben een slecht gezichtsvermogen, wat hen niet hindert bij het graven. In plaats daarvan gebruiken ze hun uitstekende gevoel voor trillingen en geur om te navigeren en prooien te vinden. Ze hebben ook kleine, maar gevoelige ogen die vaak verborgen zijn onder hun vacht.

Een mol kan dagelijks zijn eigen lichaamsgewicht aan voedsel consumeren, voornamelijk wormen. Dit maakt ze belangrijk voor het ecosysteem, omdat ze helpen bij het beheersen van de wormenpopulatie en tegelijkertijd de bodem beluchten.

Mollen leven meestal alleen, buiten het paarseizoen. Ze hebben grote territoria en markeren die met geurstoffen om andere mollen af te schrikken.
De tunnels die mollen maken kunnen wel honderden meters lang zijn, en ze gebruiken ze niet alleen om voedsel te vinden, maar ook om te schuilen voor roofdieren.
In Nederland en België komt voornamelijk de Europese mol (Talpa europaea) voor, maar er zijn wereldwijd verschillende soorten mollen. Sommige mollen leven bijvoorbeeld onder water, terwijl anderen in bergachtige gebieden voorkomen.
Mollen hebben een relatief korte levensduur, vaak slechts 3-4 jaar, maar kunnen snel voortplanten. Ze krijgen meer jongen per jaar, wat hun populatie in een snel tempo kan doen toenemen.
De typisch opgeworpen aarde die je vaak ziet in tuinen is het gevolg van hun graafwerk. Dit wordt een molshoop genoemd. Hun graafactiviteit verbetert de bodemstructuur. Mollen zijn dus heel bijzondere, maar vaak onopgemerkte dieren die hun eigen rol spelen in het ecosysteem!