De wakkelende gans

Witte ganzen zijn vaak gedomesticeerde varianten van de grauwe gans (Anser anser). Door selectief fokken door de mens zijn ze ontstaan, waarbij het witte verenkleed een gewenst kenmerk was. Ze worden ook wel “boerenganzen” genoemd omdat ze vroeger veel op boerenerven werden gehouden.
In tegenstelling tot hun wilde voorouder, de grauwe gans met zijn grijsbruine veren, hebben witte ganzen een sneeuwwit verenkleed. Dit maakt ze opvallend en decoratief, wat een reden is waarom ze vaak als siervogels worden gehouden.
Witte ganzen staan bekend als uitstekende waakdieren. Ze zijn alert en maken veel lawaai als er vreemden naderen, wat ze vroeger een populaire keuze maakte voor het bewaken van erven. Hun gegak kan indringers afschrikken.
Deze ganzen zijn erg sterk en kunnen goed tegen kou. Zelfs bij strenge vorst kunnen ze buiten blijven, zolang ze maar beschutting hebben tegen de wind en toegang tot open water.
Tamme witte ganzen leggen gemiddeld 40 tot 60 eieren per jaar. Deze eieren zijn eetbaar, maar moeten vanwege het risico op salmonella minstens 15 minuten worden gekookt.
Een volwassen witte gans kan zo’n 7 kilogram wegen, afhankelijk van het ras. Dit maakt ze ook geschikt voor vleesproductie, een van de redenen waarom ze oorspronkelijk werden gefokt.
verwarring: In het wild bestaan er ook witte ganzen, zoals de sneeuwgans (Anser caerulescens), die van nature in Noord-Amerika voorkomt. Deze heeft een witte vorm met zwarte vleugeltoppen, maar de witte ganzen die je in Nederland ziet, zijn meestal tamme varianten en geen wilde sneeuwganzen.
Net als andere ganzen zijn witte ganzen sociale dieren. Ze leven graag in groepen en vormen vaak levenslange paren, wat hun monogaam karakter laat zien.
Hoewel ze goed kunnen zwemmen, brengen witte ganzen veel tijd door op het land, waar ze gras eten. Hun sterke poten maken ze uitstekende lopers.
Met goede verzorging kunnen witte ganzen 20 tot 30 jaar oud worden, wat ze tot langlevende huisdieren maakt.