Knagende cavia

Cavia’s kunnen, net als mensen, zelf geen vitamine C aanmaken. Ze moeten het uit hun voeding halen, zoals vers hooi, groenten of speciaal caviavoer. Een tekort kan leiden tot scheurbuik.
Cavia’s zijn erg vocaal! Ze maken verschillende geluiden, zoals “wheeken” (een hoog piepgeluid) om aandacht te vragen of blijdschap te tonen, en “pruttelen” als ze tevreden zijn.
In het wild leven cavia’s in kleine groepen. Als huisdier voelen ze zich vaak het gelukkigst met een soortgenootje, mits goed geïntroduceerd.

Hun tanden stoppen nooit met groeien. Ze slijten ze af door te kauwen op hooi en ander voedsel.

Als ze blij of opgewonden zijn, doen cavia’s soms een “popcorn”-sprongetje: ze springen omhoog en draaien in de lucht. Dit heet ook wel “popcorning”!

Cavia’s hebben een ruim hok nodig, minimaal 0,7 m² voor één cavia, maar groter is beter (bijvoorbeeld 120×60 cm voor twee cavia’s). Een ren of extra uitloopruimte is ideaal.
Gebruik stofvrije bodembedekking zoals houtvezel, hennepvezel of fleece (geen zaagsel met veel stof, dat kan ademhalingsproblemen veroorzaken).

Hooi. Onbeperkt vers hooi is essentieel voor hun spijsvertering en tanden (bijv. timotheehooi).

Vermijd Chocolade, uien, aardappelen, rabarber en te veel suikerhoudend fruit.

Geef dagelijks een kleine hoeveelheid speciaal caviavoer met toegevoegde vitamine C (ongeveer 1-2 eetlepels per cavia).

Cavia’s maken zelf geen vitamine C aan, dus geef ze dagelijks groenten zoals paprika (liefst rood of geel), peterselie of boerenkool. Geen citrusvruchten, die zijn te zuur.

Zorg voor vers drinkwater in een flesje, geen bakje (dat wordt snel vies).

Let op signalen zoals niezen, lusteloosheid, diarree of gewichtsverlies. Ga bij twijfel naar een dierenarts met ervaring in kleine knaagdieren. Vaccineer ze niet; cavia’s hebben geen standaardvaccins nodig zoals honden of katten.

Cavia’s zijn sociale dieren en leven het liefst met minstens één soortgenoot. Twee vrouwtjes of een gecastreerd mannetje met een vrouwtje werkt vaak goed. Introduceer ze voorzichtig om te zorgen dat ze het goed met elkaar kunnen vinden.

Zorg voor huisjes of tunnels waar ze zich kunnen verstoppen, want cavia’s zijn prooidieren en voelen zich veiliger met schuilplekjes.
Houd het hok op een koele, droge plek (tussen 17-23°C), uit direct zonlicht en tocht.

Knip hun nagels elke 4-6 weken als ze te lang worden (gebruik een speciaal nagelschaartje).

Langharige cavia’s (zoals Shelties) moeten regelmatig geborsteld worden om klitten te voorkomen. Kortharige cavia’s hebben minder vachtverzorging nodig.

Check wekelijks hun ogen, oren en tanden op afwijkingen. Gele tanden zijn normaal, maar te lange tanden kunnen een probleem zijn.

Cavia’s zijn sociale dieren en leven het liefst met minstens één soortgenoot. Twee vrouwtjes of een gecastreerd mannetje met een vrouwtje werkt vaak goed. Introduceer ze voorzichtig om te zorgen dat ze het goed met elkaar kunnen vinden.

Geef ze af en toe wat speelgoed, zoals een kartonnen doos of wilgentakjes om op te knagen. Laat ze dagelijks even rondlopen buiten het hok (in een veilige ruimte).